About us  | Contact us  | Donate  | Referenties  |   

Kweken

Het bewust laten voortplanten van vogels wordt ‘kweken’ genoemd, zoals dat bij zoogdieren wordt gezien als ‘fokken’. In het wild planten vogels zich voort hoe zij dat maar willen, dit zit in het instinct van de vogel om de soort te behouden. Eigenaren van vogels in gevangenschap hebben vaak andere redenen om invloed uit te oefenen op het reproducerende gedrag van vogels:

  • Verbetering van de soort, op gebied van gezondheid, lichaamsbouw, karakter en kleur.
  • De vogel helpen bij zijn natuurlijke behoefte tot voortplanting.
  • Als tijdverdrijf, interesse of hobby van de eigenaar.
  • Om gezelschapsvogels aan te kunnen bieden.
  • Opdoen van kennis en ervaring over de soort.
  • Behoud van de (beschermde) soort.
  • Die laatste reden, handel, kan in twijfel worden getrokken. Bij vogelvriendelijk kweken komen veel factoren kijken die het vaak financieel niet haalbaar maken om een vogel met winst te verkopen. Dit is een van de overwegingen waar je als eigenaar bij stil moet staan als je vogels wilt gaan kweken. Alle overwegingen zijn hieronder opgesomt:

  • Het kost veel energie en kracht van de vogels, waardoor zij kunnen verzwakken.
  • De eigenaar raakt veel tijd kwijt aan de juiste verzorging, denk aan minstens een kwartier per koppel per dag. Dit naast de reguliere verzorging.
  • Indien er handvoeding noodzakelijk is zal de eigenaar om de paar uur beschikbaar moeten zijn voor het voeden van de jongen.
  • Een nest met jongen neemt meer ruimte in dan enkel het koppel.
  • Als er iets mis gaat moet de eigenaar bereid zijn een vogelarts te bezoeken.
  • De benodigdheden zijn een bijkomende investering naast reguliere vogelbenodigdheden.
  • De juiste verzorging kost bij veel soorten meer dan de vogel in geld waard is.
  •  

    Als je nog steeds geïnteresseerd bent in kweken, dan kan je verder lezen vanaf het kopje ‘Koppelen’. Anders spreekt het kopje ‘Nestje voorkomen’ je misschien beter aan.

     

    Kweken

    Nestje voorkomen

    Ongewenste jongen kunnen worden voorkomen door het wegnemen van ideale broedomstandigheden, zoals onbeperkt voedsel. Het tijdig vervangen of prikken van de eitjes voorkomt dat er jonkies ter wereld komen.

     

    Alleenstaande pop

    Een alleenstaand vrouwtje zal geen bevruchtte eitjes krijgen, maar wordt net als alle andere vogels broeds. Als zij eitjes heeft gelegt is het beter om deze te laten liggen tot de pop erop is uitgekeken.

     

    Koppelen

    Een valkparkiet is volwassen genoeg voor een nestje vanaf de leeftijd van 1,5 jaar. De vogels kiezen graag zelf een partner voor het leven, maar de eigenaar kan ook besluiten om 2 vogels bij elkaar te zetten.

     

    Omstandigheden

    Een rustig en warm plekje met is de ideale plek om een nestje te beginnen. Tussen maart en augustus is er genoeg daglicht om vogels te prikkelen tot het leggen van eitjes, meestal in een broedblok.  Extra voer is essentieel voor sterke kweekdieren.

     

    Paren en eitjes

    Na 10 tot 14 dagen hebben er genoeg paringen plaatsgevonden om de eerste bevruchte eitje te leggen. Bij de pop gaat hier meestal een geknikte staart aan vooraf.

     

    Broeden

    Valkparkieten broeden 18 tot 21 dagen, waarna het ei kan uitkomen. Door om en om te broeden kunnen de man en pop voor elkaar zorgen. Om erachter te komen of een ei bevrucht is kan een zaklamp worden gebruikt.

     

    Jonkies

    Een pas uitgebroken uk van enkele grammen groeit met de juiste voeding van ouders uit tot een jong dat met ongeveer 4 weken zal uitvliegen en na zo’n 8 weken zelfstandig eet. In de eerste dagen is het mogelijk om het kuiken een ring om te doen.

     

    Nestcontrole

    De behoeften van het koppel en de jongen kunnen worden ingeschat door het nest te controleren. Het bijhouden van het gewicht is handig voor het meten van de ontwikkeling van de jongen.

     

    Medisch

    Op medisch gebied kan er van alles gebeuren met het koppel en de jongen. Zo is legnood zeer accuut en levensbedreigend voor de pop en bij een dubbele dooier is de kans klein dat de twee jongen het overleven. Ook kan het voorkomen dat een jong verkeerd groeit.

     

    Nestje Voorkomen

    Valkparkieten worden bijna altijd met meerdere gehouden. Dit is voor de vogels heel leuk, maar als eigenaar is het soms niet gewenst dat de vogels een nestje beginnen. Wie geen tijd, ruimte en geld heeft om jonkies te krijgen, kan er beter niet aan beginnen. Ook als de vogels nog niet sterk genoeg zijn of familie van elkaar zijn is het aan te raden om een nest te voorkomen.

     

    Er zijn verschillende factoren die een valkparkiet prikkelen om broeds te worden. Door deze factoren uit te sluiten kan de broedse periode onderdrukt worden. Een vogel die niet of verminder broeds is zal namelijk minder snel gaan paren en/of eitjes gaan leggen. Hieronder worden de mogelijkheden opgesomd welke naar wens toegepast kunnen worden:

     

     

    Het lukt niet altijd om eitjes te voorkomen. Als de eitjes onbevrucht zijn is dit geen probleem. Eitjes die mogelijk wel bevrucht zijn, kunnen alsnog worden voorkomen van uitkomen. Door de eieren weg te halen uit het warme nest, of een klein gaatje in het ei te prikken zal er geen leven kunnen ontwikkelen in het ei. Houd er wel rekening mee dat valkparkieten pas stoppen met leggen wanneer een nest vol ligt. Bij het verwijderen van de eitjes is het dus belangrijk om er plastic of stenen nepeieren voor terug te leggen. Wees tijdig met het nemen van maatregelen, na 4 dagen ontstaat er zichtbaar leven in het ei. Als je na deze periode nog een eitje prikt of verwijderd zal het leven afsterven. Dit kan gezien worden als onethisch.

     

    Het nestje met eitjes die niet uit zullen komen wordt nogsteeds bebroed door een koppel of single popje. Eitjes doen er 18-21 dagen over om uit te komen, dus na ongeveer 21-25 dagen zullen de ouders door hebben dat er geen jonkies komen. Na deze periode verliezen de ouders interesse in het nest en kunnen de eitjes en het nest uit de broedplek gehaald worden.

     

    Wanneer popjes vaak of snel achter elkaar eitjes leggen kan dit erg uitputtend zijn. Als het nemen van de genoemde maatregelen niet helpt is het verstandig om een vogelarts te raadplegen. De vogelarts kan met onder andere hormooninjecties voorkomen dat de pop zichzelf doodbroed.

     

    Alleenstaande pop

    Bij een popje zonder man loopt het broedproces hetzelfde als bij een koppel. Als het popje eitjes heeft gelegt zullen deze niet bevrucht zijn. Als jonkies ongewenst zijn hoef je dan ook geen maatregelen te nemen. Het is echter niet zo dat de eitjes tijdens het broeden uit het nest gehaald kunnen worden, omdat ze onbevrucht zijn.

     

    In haar eentje zal het popje overdag en ’s nachts broeden, omdat zij geen partner heeft die het over kan nemen. Overdag zal zij wel voor zichzelf zorgen door af en toe de vleugels te strekken en te eten. Als het jongste ei 21 tot 25 dagen oud is zal het popje beseffen dat de eitjes niet meer uit kunnen komen. Dit is het moment dat zij interesse verliest in het nest, ze gaat minder broeden. Als ze ’s nachts besluit niet meer op het nest te slapen, kunnen de eitjes en eventueel het nest worden verwijderd. In sommige gevallen zal dit eerder dan 21 dagen zijn. Haal de eitjes geleidelijk weg, als alle eitjes in één keer zijn verdwenen kan de pop in paniek raken of stress krijgen.

     

    Koppelen

    Om vogels te laten voortplanten, ook wel kweken genoemd, zijn vanzelfsprekend twee vogels nodig: een mannetje en een pop, zoals vrouwtjes parkieten en papegaaien worden genoemd. Een valkparkiet is geslachtsrijp vanaf ongeveer 10 maanden oud. Echter zijn zij pas “volwassen” genoeg voor een nestje als de pop 12 maanden oud is en de man 18 maanden. Op deze leeftijd is er een kleinere kans op een onbevrucht nest en onvoldoende zorg voor jonkies. Om gezonde vogels te kweken moet er als eerste een goed koppel samengesteld worden. Het is verstandig om alleen met vogels te kweken welke door een vogelarts zijn nagekeken op ziektes en gebreken.

     

    Wanneer er zekerheid is over de gezondheid kan er worden gekoppeld. Dit kan aan de vogels zelf overgelaten worden en er kan worden gekozen om zelf te koppelen. Vogels die in een groep gehouden worden kiezen soms zelf een partner waarmee zij een koppel vormen, dit vergroot de kans op goede zorgen voor de jonkies. Het kan zelfs voorkomen dat er een “trio” ontstaat, waarbij 3 vogels partner van elkaar zijn. Over het algemeen kiezen valkparkieten een partner voor het leven.

     

    Als de eigenaar van de vogels zelf wilt bepalen welke vogels een koppel vormen, dan worden deze vogels vaak per koppel in een verblijf gehouden. Hierbij kan de eigenaar de vogels selecteren op karakter, lichaamsbouw en kleur. Koppelen door het baasje hoeft niet altijd goed te gaan. Soms liggen de vogels elkaar niet of duurt het heel lang voordat het klikt.

     

    Gekoppelde vogels wisselen niet graag van partner, maar het is niet uit te sluiten. Het kan voorkomen dat een vogel met een ander gekoppeld wordt, moet verhuizen of overlijdt. In dat geval zal hij zich aan kunnen passen en eventueel een andere partner accepteren. Verder komt vreemdgaan nog wel eens voor onder vogels in een groep.


    Omstandigheden

    Alleen een gelukkig koppeltje is vaak niet genoeg om jonkies te krijgen. Er moeten goede omstandigheden gecreëerd worden. De tijd, plek en verzorging dragen bij aan de ideale omgeving.

     

    Net als andere dieren voelen vogels de lentekriebels. Als de dagen langer worden en de temperatuur en luchtvochtigheid hoger, is dit een teken om broeds te worden. Dit betekend dat de vogel drang krijgt om zich voort te planten. Deze periode duurt ongeveer van maart tot en met augustus. Buiten de broedse periode kunnen deze factoren ook nagedaan worden met bijvoorbeeld kunstmatig licht, een warme kachel en een vernevelaar of luchtbevochtiger. Hierbij moet worden gedacht aan:

    In deze omstandigheden zullen de jonkies niet snel overlijden door kou of verhongering. De ouders kunnen namelijk enkel overdag voedsel zoeken en de jongen voeren. Een lange nacht betekend dan ook een langere tijd geen voer.

     

    Naast de tijd is de plek erg belangrijk, de vogel moet namelijk veel tijd gaan doorbrengen in het nest. De meest natuurlijke broedplaats is een broedblok/nestkast. Deze zijn te verkrijgen een vele maten. Voor een valkparkiet is de afmeting 24x24x34 het meest geschikt, dit kan voor zowel een horizontaal als een verticaal blok. Let op dat het blok niet te groot of te klein is. Een klein blok veroorzaakt ruimtegebrek en in een groot blok kunnen de kuikens onder de ouders vandaan komen en het koud krijgen. Daar komt bij dat in een te laag blok jongen te snel gaan uitvliegen. In een te hoog blok moeten de ouders op de eieren springen vanuit de opening, waardoor de eieren kunnen breken. Verder moet het aanvlieggat van het blok minstens 7 cm, zodat de valkparkiet er makkelijk in kan, een zitstok voor het aanvlieggat kan handig zijn. Hang het blok alleen op in de broedse periode om te voorkomen dat er buiten het kweekseizoen nesten ontstaan.

     

    Een broedblok wordt vaak zo hoog mogelijk in het verblijf opgehangen op een stille plek, voor de rust van het koppel. Soms kiest de pop ervoor om een nest te maken buiten een blok. Dit is meestal een plek waar de pop zich op haar gemak voelt, in een donker en rustig hoekje. Het nest kan nog fijner worden gemaakt voor het koppel door nestmateriaal aan te bieden. Nestmateriaal houdt de eieren en jonkies warm en voorkomt deukjes in de eierschaal. Houtkrullen en hennepvezel zijn hiervoor het meest geschikt, maar ook hooi en ander zacht materiaal kunnen in het blok gelegd worden. Zorg ervoor dat de laag nestmateriaal dik genoeg is, de bodem mag na wat graven niet te zien zijn, om spreidpootjes bij de jongen te voorkomen. Wanneer dit op den duur vies wordt kan het blok verschoond worden. Laat het verschonen zo kort mogelijk duren vanwege mogelijke stress. Het is beter om het vieze blok om te wisselen voor een ander blok dat schoon is. Ook is het handig om in de eerste twee levensweken van de kleintjes hen niet te verplaatsten uit het blok als dit niet nodig is. Stel het schoonmaken dan uit.

     

    De laatste belangrijke factor om te kweken is de verzorging. Er wordt heel wat van het vogellichaam gevraagd tijdens het broedseizoen, extra verzorging is geen overbodige luxe. Controleer wat vaker of de vogel zich nog fit voelt en geef extra rust en geschikte voeding. Naast wat extra hoofdvoeding zal (extra) eivoer de vogel meer energie geven en draagt calcium bij aan een stevige eischaal. Calcium is onder andere te vinden in mineraalstenen, grit en sepia en voorkomt onder andere windeieren.

     

    Paren en eitjes

    Als alle omstandigheden kloppen zullen de vogels broeds raken. Hierbij kan het voorkomen dat er oranje veertjes doorkomen. De broedse periode is de fase waarin de vogels een drang tot voortplanten krijgen, waarna ze al snel over gaan tot paren. Hierbij zit de man op de rug van de pop en worden soms piepende geluidjes gemaakt. Dit doet het koppel meerdere malen.

     

    De dagen voordat de pop het eerste eitje legt is er aan haar te merken dat er wat aan komt. Elke vogel reageert op haar eigen manier, maar eigenlijk alle popjes krijgen voor het leggen van een ei een knik in de staart. Dan wijst de staart meer naar beneden in plaats van dat deze recht doorloopt vanaf de rug. Andere veranderingen die vaak te zien zijn voor het leggen van een ei zijn:

     

    Ongeveer 10-14 dagen na de eerste paring is het zo ver. Het leggen van een ei is dan geen bevalling, maar kan behoorlijk zwaar zijn. Het popje zoekt haar nest op. Vaak is dit (door het mannetje goedgekeurd) nestblok of een vertrouwd en beschut hoekje. Na wat gepiep of juist stil gepuf ligt het eitje in het nest, waarna de broedperiode begint. Om uit te kunnen rekenen wanneer welk eitje uit zal komen kan het helpen om de eitjes oppervlakkig te nummeren. Als het ei kapot is door bijvoorbeeld een val of kapotpikken, kan het het beste direct worden weggehaald. Kapotte eieren zijn niet meer steriel en gaan rotten, dit brengt risicovolle bacteriën mee (Parkietenfun, sd).

     

    De eierschaal van een eitje bestaat voor 90% uit kalk, waardoor het jong genoeg calcium kan opnemen ter ontwikkeling van het skelet. De schaal is tevens zo’n 0,25mm dik en werkt als afweer voor bepaalde externe effecten. De 10.000 poriën in het ei zorgen ervoor dat er genoeg luchtuitwisseling plaats vindt tussen de buitenwereld en het ei. Door de poriën is het noodzakelijk om een extra beschermlaag om het ei te hebben. De cuticula beschermt het jong tegen schimmels en bacteriën. De Cuticula is de ingedroogde slijmlaag die om het ei zit tijdens het leggen.

     

    Broeden

    Wanneer gaan eitjes dood na niet broeden?

    Het broedproces begint direct na het leggen van het eerste eitje. Dit eitje zal, indien bevrucht, dan ook eerder uitkomen dan de eitjes die later gelegd zijn. Dat wordt ook wel asynchroon broeden genoemd. In sommige gevallen zal het popje juist wachten tot alle eitjes zijn gelegd. De meeste popjes leggen om de dag een ei, totdat er 2 tot 7 eitjes in het nest liggen. Bij het weghalen van een ei blijft het popje gewoon doorleggen tot zij vindt dat er genoeg eitjes zijn. Omdat het doorbroeden kan leiden tot uitputting is het weghalen van eitjes niet aan te raden.

     

     Gedurende de broedperiode zal het popje ’s nachts broeden en het mannetje overdag. Daarom worden eitjes vaak ’s nachts gelegd en hoeft de ene partner de ander niet te voeren. Popjes zonder een mannetje zullen langer op het nest blijven, maar nemen soms overdag tijd voor zichzelf. Vaak weten de vogels goed zelf in te schatten hoe lang een nest ‘onbemand’ kan blijven. Als het lijkt dat het koppel het aantal jongen niet aan gaat kunnen, zouden enkele eitjes naar een ander koppel overgelegd kunnen worden. Valkparkieten gaan hier niet moeilijk mee om.

     

    De eitjes worden tijdens het broeden regelmatig gedraaid om te voorkomen dat het kuiken aan het ei blijft plakken. Doordat vogels en lange tijd achter elkaar op het nest zitten hebben zij minder de tijd om veel kleine poepjes te doen. Daarom kan het voorkomen dat broedende vogels minder vaak een behoefte doen en de ontlasting veel meer in een keer is.

     

    Om erachter te komen of de gelegde eitjes bevrucht zijn, en dus uitgroeien tot een kuiken, kan een schouwlamp of zaklamp worden gebruikt. Ongeveer 4 dagen na het leggen kan een ei geschouwd worden, dit gebeurd door de schouwlamp door het ei te schijnen. De lamp kan je hierbij het beste tegen de ronde kant van het ei aan houden, hier zit de luchtkamer. Een bevrucht eitje heeft binnen in wat adertjes lopen, een onbevrucht ei heeft dit niet. Houd de schouwlamp niet te lang tegen het ei vanwege de hitte die van de lamp af komt. Verder is het niet verstandig om het ei te lang uit het nest te halen. Het eitje moet warm blijven en kan daardoor maximaal 10 minuten in kamertemperatuur blijven.

     

    Een andere manier van schouwen is het beoordelen van de kleur van het ei, hier is wel wat ervaring voor nodig. Een ei dat roze blijft is onbevrucht, een wit ei is bevrucht en een blauwachtig ei is afgestorven. Onbevruchte eitjes kunnen in het nest blijven liggen, omdat deze steriel zijn gaat het niet rotten. Deze eitjes kunnen later voor de jonkies dienen als kruik en steun. Wanneer de slijmlaag van het ei afgesleten is, is het ei niet meer steriel.

     

    De eitjes komen na 18 tot 21 dagen broeden uit. De eitjes komen dan ook uit in de volgorde dat deze zijn gelegd. Tijdens het uitkomen zullen er wat scheutjes in de eierschaal te zien zijn, ook gaan sommige kuikens al wat piepen. Wanneer dit langer duurt dan 24 uur zal het jonkie niet genoeg kracht meer hebben en overlijden, gelukkig gaat het in de meeste gevallen wel goed.

     

    Jonkies

    Als een kuiken net uit het ei komt is het piepklein. Valkparkieten zijn vlak na het uitbreken uit het ei nog niet ver ontwikkeld, waardoor ze een zekere periode opgroeien in het nest. Jonkies hebben nog geen veren, alleen wat dons. Gele donsjes hebben wildkleur als basiskleur en witte donsjes zullen witmasker worden. Ook aan de oogleden is al te zien welke kleur het jong kan worden. Zo wijzen rode/paarse ogen op een lutino of fallow mutatie, de rest van de mutaties krijgen blauwe ogen. De ogen zijn bij het uitbreken uit het ei nog gesloten en gaan na ongeveer 10 dagen geleidelijk open. Omdat de kuikens nog niet ver ontwikkeld zijn en niet direct het nest verlaten, worden valkparkieten ‘nestblijvers’ genoemd. Het tegenbeeld hiervan is een ‘nestvlieder’, welke direct na de geboorte het nest verlaat.

     

    Kuikens worden door de ouders gevoed vanaf het moment dat zij uit het ei kwamen tot zij zelfstandig kunnen eten, met 7 à 8 weken. Het kan ook voorkomen dat de ouders zo’n 24 uur na de geboorte beginnen met voeden, omdat de jonkies nog genoeg voeding hebben uit de dooier van het ei. Zij worden gevoerd met het voedsel dat ouders overdag hebben gevonden. De ouders verteren deels het voedsel in de krop, voordat zij dit uitspugen tijdens het voeren. Wanneer de ouders minder voedsel ter beschikking hebben zullen de jongen ook minder gevoerd worden. Om hierbij de overlevingskans te vergroten wordt het oudste, dus sterkste jong als eerste gevoed.

     

    Na 7 tot 12 dagen worden de pootjes wat grijzer, dat is het moment dat vogels een ring om de poot kunnen krijgen, zonder dat deze eraf valt. Wanneer dit later wordt gedaan zullen de botten niet flexibel genoeg zijn. De ring wordt namelijk over de twee voortenen en langste achter-teen geschoven door deze bij elkaar te brengen. De kleine achter-teen kan vervolgens door de ring heen gehaald worden. Als een vaste, metalen ring niet meer om de tenen heen past is het niet aan te raden om een plastic knijpring te gebruiken, omdat hier scherpe randjes aan zitten die de vogel kan verwonden.

     

    De meest geschikte ringmaat voor valkparkieten ligt tussen de 5,4mm en 6mm, deze kunnen worden besteld bij een vogelvereniging. Op de ring staat vaak een code van de kweker en het nummer van het jonkie. De precieze informatie is afhankelijk van de vereniging waar de ringen vandaan komen, zo ook de kleur van de ring, welke in verband staat met het jaar. De verschillende betekenissen zijn te vinden bij het onderwerp ‘Factsheet’.  Een ring is niet verplicht, maar kan wel handig zijn om een verdwaalde vogel terug te brengen naar de eigenaar.

     

    Een jong van rond de 3 weken oud bevindt zich op zijn zwaarste punt in de ontwikkeling. Vanaf dag 1 groeit het kuiken van enkele grammen naar ongeveer 115 gram op de 21e dag. Vanaf dit punt zal het gewicht langzaam iets afnemen om stabiel te worden rond de 100 gram. Bij het wegen van een jonkie moet er rekening worden gehouden dat het oudste jong sneller zal aankomen dan een jonger broertje of zusje. Hieronder een tabel met het minimale en maximale gewicht per leeftijd.

     

    Leeftijd

     in weken

    Gewicht

    in gram

    0-1

    5-12

    1-2

    12-45

    2-3

    45-72

    3-4

    72-108

    4-5

    80-120

    5-6

    80-90

    6-7

    80-95

    7>

    90-110

     

     

    Wanneer een jong rond de 4 weken oud is zal het af en toe uit de opening van het nestblok kijken om vervolgens rond 5 weken oud uit te vliegen. De leeftijd kan per nest verschillen, net als de tijd dat de jongen buiten het blok doorbrengen. Als er eenmaal 1 jonkie is uitgevlogen zal de rest snel volgen. Dit komt, doordat de kleinste hun achterstand meestal inhalen. Naarmate de tijd verstrijkt zullen de jongen vaker het nest verlaten. Ondanks het uitvliegen zijn de jonkies niet direct zelfstandig, ook buiten het blok zullen zij nog gevoed worden door de ouders (Tjerk, 2006).

     

    Nestcontrole

    Gedurende het hele voortplantingsproces, vanaf het eerste ei tot het uitvliegen van de jongen, is controle geen overbodige luxe. Om de rust te bewaren is het voor de vogels fijner om hierbij het blok te laten hangen, maar dit hoeft niet. Na een tijdje zijn de vogels gewent aan de nestcontrole en zullen zij zich minder gestoord voelen. Overigens maakt het voor valkparkieten niet uit hoe de eieren of jongen ruiken en zal het in de hand komen de jongen makkelijker tam maken.

    Tijdens de nestcontrole kunnen problemen worden ontdekt. Op deze manier kan er op tijd (medisch) worden ingegrepen. Bij een nestcontrole let je op de krop van het jong, een lege krop kan duiden op ondervoeding. Ook de ontwikkeling van het gewicht kan indiceren dat er iets aan de hand is waarbij je moet ingrijpen. Verder zijn alle gegevens, zoals ouders, mutaties, begin broeden, uitvliegen etc. handig om te weten om de ontwikkeling en vererving in de gaten te houden. Dit kan worden bijgehouden in bijvoorbeeld een schrift, Excel of een vogelpaspoort.